NUMMERS:

SNEEUWSONNET


Toen ik, kind nog, door hoge vensters dromend
over de gracht heen zag besneeuwde velden
daarachter als oneindig , me voorstelde
hoe als een zwerver uit de verte komend

ik naar dat huis keek: achter lege ramen
het wit gezicht van iemand die er woonde
en woof- zo, in mijzelf terug, beloonde
ik mijn aanwezigheid in stille kamer.

Vroeger is sneeuw; die kleine tijd van jaren
toedekkend lijkt wit warm, en je mag hopen
dat iemand uit een einder aan komt lopen,

zoals je wilde dat nu bij je waren
die niet meer zijn- hun vlakke land hetzelfde,
alsook hun hemel die dat overwelfde.

 

Klik hier om het muziekfragment op te slaan op schijf.